Staluse Pera

Het voortbestaan van de rond 1927 opgerichte ‘Balletschool Staluse Pera’ was voor de in Scheveningen geboren danseres en dansdocente Staluse Pera (24/8/1909 – 14/4/2000). haar laatste vurigste wens. Deze wens uitte zij met stelligheid vanuit haar ziekenhuisbed aan haar zoon Ivan, zijn toenmalige vrouw Annelies en enkele oudleerlingen o.a. Anneke Schepens en Floor van Dongen. Aan deze grote wens is sedert het jaar van haar overlijden in 2000, gehoor gegeven.

De school

De school was al officieël vanaf 1995 als Stichting verder gegaan en na haar overlijden vanaf 2000 in praktische zin onder de naam ‘Stichting Dansschool Staluse Pera’. De in Rotterdam bekend geworden danseres viel op door haar sterke persoonlijkheid, uitstraling en haar unieke manier van balletles geven en door veel zelf te doen zoals danskostuums zelf ontwerpen en maken. Ze stimuleerde haar leerlingen door hen in staat te stellen eigen kracht, gevoel en persoonlijkheid naar buiten te brengen.

Staluse Pera - foto Rogier Maaskant (1993)

Stalen Veer

Ze was streng en kritisch, maar tegelijk heel positief, enthousiast en opbouwend als dansdocent. Als danseres hanteerde ze voor zichzelf een ijzeren discipline, maar eiste dat ook van haar leerlingen. Door de dans en haar lange en soms ook moeilijke levenservaringen had ze op geestelijk en fysiek vlak veel kracht opgebouwd. Mede dankzij haar sterke expressie in haar op ‘Austrucktanz’ geinspireerde optredens, had ze aan haar Russische publiek haar artiestennaam ‘Staluse Pera’ te danken. Dit betekent ‘Stalen Veer’: in lichaam en geest veel veerkracht en zo sterk en hard als staal, maar ook zo lenig, gevoelig, zacht en licht als een veertje.

Ze was heel trots dat haar leerlingen zich vooral dankzij haar lessen ook konden ontwikkelen tot zelfverzekerde en mentaal sterkere mensen. Dit werd zichtbaar in hun geestelijke en fysieke houding en merkbaar in verbetering van hun gezondheid. Haar doel was om hen positiever en trotser te laten worden op zichzélf, met name in het dagelijks leven. Deze filosofie zal door Stichting Dansschool Staluse Pera in nagedachtenis aan diens oprichtster Staluse Pera, door de bestuursleden, belanghebbenden en dansdocenten altijd uitgedragen blijven worden. (foto: Rogier Maaskant, 1993)

Foto’s van Staluse Pera

(klik voor een vergroting)

Artikel over Staluse Pera

Leven van Staluse

Op 24 augustus 1909 werd in Rotterdam Albertje de Jong geboren. Zij was de jongste uit een groot gezin. Haar moeder zag meteen al na haar geboorte dat dit een bijzonder kind was, anders dan al haar andere kinderen.

Rijk waren ze niet, het gezin de Jong uit Rotterdam. Albertje ontdekte het bestaan van ballet en was compleet verkocht. Zij deed er sindsdien alles aan om te zorgen dat ze zelf ook balletdanseres kon worden. Na haar lagere school ging ze direct aan het werk als kapster in de betere kringen en verdiende goed. Ze ging er net zo lang mee door totdat ze het geld bij elkaar had om een balletopleiding te gaan volgen.

Dat deed ze bij Gertrud Leistikov, een Pools/Duitse balletdanseres en choreografe die in de 3 grootste steden in Nederland balletscholen had, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Zij was pionier in de improvisatiedans en inspireerde onder andere danseressen zoals Florrie Rodrigo en Grietje Kots, met name in de Maskerdansen. Gertrud trad voor het eerst met een masker op in 1914, precies 100 jaar geleden. In hetzelfde jaar heeft ze ook samengewerkt met Von Laban (bekend geworden door de Laban-notatie) en Mary Wigman.

Staluse Pera nam vanaf haar 18e levensjaar balletles. In 1931 behaalde ze als eerste in Nederland het Staatsdiploma Dans. Sindsdien bestaat Balletschool Staluse Pera. Naast eigen optredens heeft ze aan vele duizenden meisjes en dames balletles gegeven. Ze gaf onder andere les aan dames zoals Fien Rietveld van Cabaret Confetti & de Confetti Stars.

Staluse heeft o.a. gedanst in het gezelschap van Kurt Jooss. Jooss heeft ooit les gegeven aan Hans Snoek, welbekende oprichtster van het Scapino Ballet. Staluse Pera is een van de pioniers geweest van het moderne expressionistische dansen, met name ‘der Austruckdanz’, de verzamelnaam voor een manier van dansen waarmee het primaire bewegen vanuit de persoon en diens emotie bedoeld wordt. Staluse werd direct geïnspireerd door de expressie en improvisatie uit de Moderne Dans van o.a. Martha GrahamIsadora DuncanLoie Fuller, etc.

Zie hieronder 3 filmpjes van deze 3 Amerikaanse danseressen:

Loie Fuller – Danse Serpentine by Lumière Brother

Isadora Duncan

Martha Graham

Deze 3 danseressen waren van grote invloed op Staluse Pera, naast de al eerder genoemde choreografen van wie ze geleerd en bij wie ze gedanst heeft.

In 1955 stopte Staluse toen op 45-jarige leeftijd met optreden, en stortte zich volledig op het dansles geven.

Staluse Pera heeft op diverse locaties in Rotterdam een dansschool gehad; onder andere aan de Boompjes, de Westzeedijk, het Haringvliet, de Westersingel en de Heemraadssingel. Op deze laatste locatie heeft Staluse maar liefst 40 jaar lang achtereen lesgegeven, terwijl ze intussen de zorg van haar zoon in haar eentje op zich nam. Haar zoon kreeg ze van een Joegoslavische zeeofficier, met wie ze zou trouwen. Helaas na 4 jaar, liefdevol wachtend op zijn terugkomst, werd hij ziek en overleed hij. Later kreeg Staluse een relatie met de gelijknamige zoon van een bekende Rotterdamse kunstenaar, Albert Neuhuys. Hij schilderde Staluse als model op een prachtige manier, gehuld in mooie kostuums.

In 1971 ontving Staluse Pera vanwege haar verdiensten voor de Stad Rotterdam, de Wolffert van Borselepenning. Een penning, vernoemd naar de Zeeuwse edelman Wolfert van Borselen, die Rotterdam in 1299 stadsrechten verleende. Deze stadsrechten werden echter al snel weer ingetrokken. Later in 1340 kreeg Rotterdam alsnog opnieuw stadsrechten, dankzij Graaf Floris.

De penning is bedoeld voor personen die een prominente rol hebben gespeeld op verschillende terreinen van de Rotterdamse samenleving en cultuur. Deze werd in 1967 ingesteld en wordt uitgereikt door de gemeente Rotterdam. Hij is van zilver en vertoont aan de voorzijde het ruiterzegel van Wolfert van Borselen. Bij de penning hoort ook een draagspeld.

Staluse Pera In de Stoel

Een 12 minuten durend portret van de Rotterdamse Balletdanseres Staluse Pera (1909-2000).
Gemaakt door Rick Felderhof in zijn TV-programma ‘De Stoel’
© NCRV, 1993.

1001 vrouwen in de 20e eeuw

In dit boek, dat in 2018 uit is gekomen, wordt Staluse Pera ook vermeldt als een van de 1001 bijzondere vrouwen uit Nederland in de 20e eeuw.
Zij zal, naast de digitale versie, ook in het boek komen te staan.

Een prachtige vereeuwiging in een schitterend document!
Inmiddels is dit boek ook verkozen tot het beste geschiedenisboek aller tijden!

Zie websites: 

https://www.1001-vrouwen.nl/

http://www.vantilt.nl/boeken/1001-vrouwen-uit-de-nederlandse-geschiedenis/

Uit: De Tijd/Maasbode 1968

Ze verteld over haar meisjestijd: ‘Mijn vader was hoofdbaas bij een havenbedrijf en ik maakte mee dat de stakende mensen daar met stenen in hun handen stonden tegenover de huzaren te paard… dat de broodwagens werden geplunderd’.

Van wie Staluse haar creativiteit heeft geërfd valt niet te zeggen: ‘Vader was niet artistiek; mijn moeder had wel een groot gevoel voor esthetiek. Dat heb ik van haar meegekregen. Maar er was méér: als meisje al wilde ik zangeres, toneelspeelster of danseres worden. ze werd het laatste, maar wat zij bereikte kreeg ze niet cadeau.

Na een opleiding bij een particuliere meisjesschool ging ze bij het kappersbedrijf Leijger werken en was met haar 16e jaar volleert kapster. In die tijd liep ze ook nog als mannequin in Den Haag.

‘Ik was een klein kapstertje, maar ik verdiende meer dan de ingenieurs op de tram’. Ze ging balletlessen nemen en toen ze een keer in ‘Het Nut’ danste kwam Brusse, de schrijver van ‘Boefje’ naar haar toe. Hij spoorde haar aan om door te gaan.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Boefje

Ze kwam bij het ballet van de Italiaanse Opera bij Borin en ruilde een salaris van f 60,- in de week voor f 50,- in de maand. ‘Tussen de repetities door rende ik van klant naar klant om mijn lessen bij Leistikov te kunnen betalen’. In 1935 haalde zij haar Nederlands staatsdiploma Toonkunst.

Toen ging het naar Engeland, naar het ballet van de uitgeweken Kurt Jooss, alom bekend door ‘De Groene Tafel’. Ze studeerde acht uur per dag om haar techniek te verbeteren en ging op reis om de dans in andere landen te bestuderen. Landen als Frankrijk, Spanje, de Libanon, Griekenland en Joegoslavië, waar ze met de dorpelingen vooraan in de rij de folkloristische dansen danste: ‘Als ik aan die tijd terugdenk ben ik nog gelukkig; het was zo’n prachtige reis’.

Het waren overigens niet de enige reizen die ze maakte: ze was op Cyprus, in Turkije, Bulgarije, Egypte, maar tussen al die reizen door was daar de dansschool, naast haar eigen uitvoeringen, hoofdbestanddeel van haar bestaan.

Haar eerste dansschool begon ze aan de Willemskade, waar de ‘Tribune’ clandestien werd gedrukt. Daarna ging het naar de Boompjes, waar zij les gaf in een pracht van een ‘Louis de XVI-zaal met zijden behang’. De oorlog kwam en de Boompjes werden weggebombardeerd. Staluse verhuisde naar het Haringvliet, na de oorlog naar de Westzeedijk, toen naar de Schiekade. Sinds 1962 geeft ze les aan een pand aan de Westersingel, waar nu al de onbestemde sfeer van verlatenheid hangt, die een komende verhuizing met zich meebrengt.

Gedurende al die tijd gaf zij ook haar eigen dansavonden in Tivoli, de Groote Schouwburg, de Rotterdamse Schouwburg. Ze organiseerde ze alle zelf, zette advertenties en schreef nachtenlang uitnodigingen en dat tussen haar repetities en lessen door.

‘Maar’, zegt ze met oprechte trots: ‘Ik had de grootste recettes van allemaal en uitverkochte zalen’.

Haar dansen waren alle solodansen in de romantische sfeer. Ze ontstonden vaak als zij bij Albert Neuhuys, de bekende schilder uit de Haagse School, thuis was: ‘Hij speelde de prachtige muziek en ik droomde voort en dacht in de stilte van het huis over de dingen die ik wilde uitbeelden. Ervaringen uit mijn kindertijd, doodsgedachten, maar ook geestige dingen. Ik kon mijn spontaniteit die in het dagelijks leven vaak niet werd begrepen, uitbeelden in mijn dans. Ja, ik danste vaak erg dramatisch. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen. Kunst is niet te bepraten, dat leeft in jezelf en je kan het alleen vanuit je innerlijk in expressie naar buiten brengen’.

Een staaltje van haar veerkracht en doorzettingsvermogen: ‘Ik kreeg 16 zware operaties aan twee voeten, maar vier maanden daarna gaf ik alweer een dansavond en je kunt me geloven of niet, maar er zaten 5 artsen in de zaal’.

Haar leven lang gaf Staluse Pera les en ze is van plan dat nog heel lang te doen. Het interessante van het lesgeven is de overdracht van mens tot mens. Het is alleen al heerlijk om mensen met een minderwaardigheidscomplex hun zelfbewustzijn terug te geven. Door de les ben ik psychisch in staat om de mensen dat zelfvertrouwen te geven, dat voortkomt uit een goede lichaamshouding. Natuurlijk zijn er op elke school maar enkele talenten.

Men is artistiek of niet, maar zelfs degenen die dat niet zijn, kan men elegance bijbrengen. Het is zo belangrijk behoorlijk te leren lopen en het is niet nodig dat buitenlanders altijd vragen: ‘Waarom lopen de Hollandse vrouwen hier zo lelijk’.

Elastisch en harmonisch bewegen vindt zijn terugslag in de ziel. Ik heb hier vrouwen gehad die geestelijk op punt van instorten stonden. Ze vonden hier hun rust terug. Veel doktoren sturen mij dan ook vaak mensen, die lichamelijke of geestelijke problemen hebben. Bij de gymnastieklessen op scholen zouden ze meer aan een goede lichaamshouding moeten doen. Gelukkig gaat men al een beetje die richting uit’.

En dat is erg belangrijk. Ik zou er wel op willen hameren: mensen – en dan niet alleen de vrouwen – loop toch beter. Het zelfvertrouwen wat daaruit voortkomt is zo belangrijk. Denk alleen maar aan een sollicitatie, aan het ergens binnenkomen, aan recepties….’.

Ook ik heb keihard gewerkt om alleen al de benen te leren bewegen. Ik heb van Leistikov zelfs looples gehad’

En bij de naam Leistikov is Staluse weer helemaal beland in de sfeer van de vroegere jaren en de dingen die voorbij gingen: ‘Alles gaat voorbij en dat vind ik jammer, maar het hart, de levensdrang, de wil om te creëren, dat alles dat daar van binnen zit, dat gaat nooit voorbij.

En ook niet mijn geloof in de goede dingen van het leven. Wij hadden op de kleuterschool een onderwijzeres die zei: ‘Ieder mens heeft een bloementuintje en ieder mens moet zorgen dat dat bloementuintje mooi blijft’.

Dat vertelde ze zo, eenvoudigjesweg in een heel simpel taaltje aan de kleuters die wij waren en, gek he, dat verhaal ben ik nooit vergeten’.